In dit opiniestuk sta ik stil bij de gevolgen van de huidige toestand op onze maatschappij, relaties en mentale gezondheid. Dit, vanuit mijn achtergrond als klinisch psycholoog maar ook als partner, familielid en collega.
Het voornaamste doel van deze tekst is om de nadruk te leggen op de nood aan professionele hulpverlening. De grootste les die we momenteel leren is dat onze samenleving nood heeft aan een investering in anderen die hulp nodig hebben. De kwaliteit van deze hulp is van levensbelang.
COVID-19 verspreidt zich niet alleen op een biologisch, maar ook op maatschappelijk, relationeel en individueel niveau. Deze niveaus hebben zowel afzonderlijk als in interactie een invloed op onze huidige manier van leven.
Ik vertrek vanuit een breed perspectief over maatschappelijke gevolgen en vernauw mijn focus naar meer sociale en relationele implicaties. Nadien geef ik meer uitleg over mogelijke gevolgen voor het individu en aan het einde van deze tekst sluit ik af met overwegingen voor de toekomst van de aanpak van onze hulpverlening.
België wordt elke dag vergeleken met andere landen binnen en buiten Europa. Er zijn politieke spanningen, mensen worden ongeduldiger en de economische gevolgen zijn onheilspellend, maar er heerst onder de oppervlakte een prominent gevoel van vertrouwen. Zo merken we meer samenhorigheid en leven we de maatregelen na om onszelf en anderen te beschermen. De crisissituatie lokt positiviteit en hulpgedrag uit als antwoord op een vraag naar zingeving.
We tonen ons respect voor alle hulpverleners met witte lakens in de straten. Zo motiveren en bedanken we beroepen in de zorgsector, van verpleegkundigen tot buschauffeurs, want zij staan op de frontlinie en investeren zowel hun energie als gezondheid in de levenskwaliteit van anderen. We beseffen de risico’s van deze beroepen en de nood aan zowel materiële als morele steun. Mensen beantwoorden hieraan door mondmaskers te maken, deze te doneren, dagelijks te applaudisseren en op verschillende andere manieren.
Naast vertrouwen en samenhorigheid heerst er ook, terecht, een gevoel van twijfel:
Onze samenleving wordt op de proef gesteld. Het omvat een test van prioriteiten die verschilt van land tot land, beïnvloed door de aanwezigheid van een op punt gestelde gezondheidszorg (bvb: VS vergeleken met Europa). Het is aan de overheid en beleidsstructuren om ons van een basis van vertrouwen te voorzien. Dat we, desondanks een tekort aan duidelijke antwoorden, blijven geloven in een toekomst die positief, hoopvol en veelbelovend is. Het voorzien van een duidelijk maatregelplan is daarbij de grootste uitdaging van de overheid voor de toekomst.
Onze identiteit wordt gedefinieerd door de sociale rollen die we opnemen en de interacties die we met anderen aangaan. Die verschillen afhankelijk van waar we zijn, in welke situatie we ons bevinden en met wie we contact hebben. Deze ‘speelruimte’ van sociale rollen zijn sinds het begin van de quarantaine sterk ingeperkt waardoor onze identiteit ook ingeperkt werd, of op z’n minst vernauwd. De meesten onder ons hebben momenteel contact met één, twee of drie anderen, terwijl dat voordien gemakkelijk meer dan het dubbele was. Ook sommige rollen (bvb: als collega, werknemer, partner, …) vallen grotendeels weg, terwijl andere rollen meer op de voorgrond komen te staan. Dit zorgt dat mensen gedwongen worden om op zoek te gaan naar een nieuw (liefst van al aangenaam) evenwicht, binnen hun eigen identiteit en mogelijkheden in het contact met anderen.
Daarnaast is de balans tussen afstand en nabijheid tussen mensen na het invoeren van de quarantainemaatregelen veranderd. Mensen die apart wonen verlangen meer naar elkaar en mensen die samenwonen geraken het nauwe contact sneller beu. Spanningen binnen relaties en het gezin nemen toe. Meer van het goede, maar ook meer van het minder goede vindt plaats en we stellen ons vragen over de gevolgen voor de toekomst. Zo wordt voorspeld dat er meer huwelijken, maar ook meer echtscheidingen zullen plaatsvinden.
Hulpverleners en professionals die gespecialiseerd zijn om met deze spanningen binnen de gezins- en relatiesfeer om te gaan moeten betrokken worden voor zowel logistieke kwesties (bvb: wat met kinderen van gescheiden ouders?) als psychosociale ondersteuning (omgaan met stress, ruzie, agressie). Dan denk ik aan mensen met ervaring in werken met koppels en gezinnen (familiecoach, relatiecoach), maar ook echtscheidingsmakelaars.
Ook de privé - werkverhouding is veranderd en eist zowel flexibiliteit als creativiteit op van onze bevolking. De zorgverlening ervaart in deze verhouding een (nog) hogere werkdruk met een toename van stress als gevolg. Verschillende bedrijven zien door een toename van telewerk een positieve invloed op productiviteit, terwijl een groot deel van de bevolking op economische werkloosheid valt of ontslagen wordt. Ook deze verhouding heeft duidelijk ook twee kanten: meer voor- en nadelen. Voor mensen die geconfronteerd worden met de nadelen van deze nieuwe verhouding is een opvangnet noodzakelijk. De focus gaat naar het voorkomen en leren omgaan met situaties van werkloosheid, burn-out en op zoek gaan naar werk. Ervaringsdeskundige jobcoaches, loopbaancoaches, burn-out coaches bekijk ik als de eerste linie op de arbeidsmarkt.
Wat betreft het voorzien van thuisopvang en (thuis)onderwijs ontstaat er een nieuwe uitdaging, voornamelijk bij jonge kinderen die nood hebben aan structuur die normaal voorzien wordt door het onderwijs. Lesdagen zijn momenteel thuisdagen en ouders worden geconfronteerd met een bijkomende rol als leerkracht, maar kinderen ook als student, tegenover hun ouders.
Ondertussen kent bijna de helft van de bevolking iemand die aan COVID-19 leed of lijdt. Nabestaanden worstelen met rouwgevoelens omdat die in de huidige omstandigheden niet gedeeld kunnen worden met een ondersteunende knuffel of schouderklop. Het niet kunnen bijwonen van begrafenissen zorgt er volgens mij voor dat het rouwproces gehalteerd tot zelfs verstoord wordt. Omgaan met overlijden gebeurt in normale omstandigheden in een grote groep om afscheid te nemen van een naaste en die mogelijkheid valt momenteel grotendeels weg. Begeleiding door iemand met vooropleiding om om te gaan met rouw en verlies (bvb: Rouw- en verliesconsulent) is van groot belang zodat het rouwproces voortgezet kan worden, desondanks de afwezigheid of beperking van fysiek contact.
Aangezien de sociale situatie voor veel mensen grotendeels gelijk getrokken werd (iedereen in hun kot), worden verschillen op persoonlijk niveau uitvergroot. Met de één gaat het veel slechter (of beter) dan de ander en dat hangt voor een groot stuk af van individuele factoren zoals: mate van neuroticisme, coping en cognitieve flexibiliteit.
We zien veerkrachtigheid, maar ook meer klachten over mentaal welbevinden, gevoelens van eenzaamheid, doelloosheid en een verhoogde nood aan verbondenheid en ontspanning. De mentale zorgverlening probeert om deze hulpvraag te beantwoorden, op een veilige, weloverwogen manier die de gezondheid niet in het gedrang brengt.
Wanneer klachten niet erg (genoeg) zijn, neemt men gewoonlijk minder tot geen contact op met zorgverleners. Zo wordt er prioriteit gegeven aan anderen die het erger hebben en worden eigen klachten, symptomen of psychosociale problemen aan de kant geschoven. Tijd om daar een blijvende verandering in te brengen.
Er wordt meer gebruik gemaakt van digitale contactmiddelen om interactie met anderen voort te zetten, maar de nood aan affectie, intimiteit en face-to-face interactie verhoogt iedere dag. De beproeving op sociaal niveau omvat het aanhouden van het engagement om geen fysiek contact op te zoeken, buiten de nauwe/persoonlijke kring. Bij individuen die (meer) afhankelijk zijn van sociale ondersteuning omvat dat een nog grotere uitdaging. Dit zijn voorbeelden van doelgroepen waarbij nood is aan (extra) externe hulpverlening:
In het Japans is het woord dat gebruikt wordt voor kans en crisis identiek. In de wereld van psychotherapie wordt de omwenteling van de één naar de ander benoemd als een ‘impasse’, die ik omschrijf als: een overweldigende sensatie met een onderliggende vraag: “wat nu?”
Onze samenleving wordt gedragen door mensen die bereidwillig tijd en energie steken in de hulpverlening van anderen, en dat gebeurt op veel verschillende manieren.
De nood aan ondersteuning van ouders en kinderen voor onderwijs dient beantwoord te worden met extra hulpverlening om de overgang van thuisonderwijs naar klassiek onderwijs vlot te laten verlopen. Op deze wijze wordt de verantwoordelijkheid verspreid onder meerdere betrokkenen en betekent dat tevens een duidelijkere structuur voor kinderen.
De toekomst van het onderwijs is momenteel onduidelijk, aangezien scholen de uitdaging van digitaal onderwijs geheel (of gedeeltelijk) aangingen, al dan niet even succesvol. Sommige scholen zijn duidelijk meer voorbereid op deze soort herstructurering, terwijl andere noodgedwongen een inhaalmanoeuvre dienden uit te voeren.
Het toegankelijk maken van mentale hulpverlening moet daarnaast, nog meer dan voordien, op de voorgrond staan. Het minimaliseren van psychosociale klachten is nog steeds aan de orde en de beste manier om mentale hulpverlening toegankelijker te maken is om meer (aangepaste) opties te voorzien. Consultaties bij psychiaters, psychologen, maar ook begeleiders, coaches en andere hulpverleners dragen bij aan hun rol om als sociale hulpbron mensen opnieuw weerbaar te maken tegen de huidige omstandigheden, tevens als strijd tegen de eenzaamheid. Zowel op sociaal als individueel niveau zijn er veel redenen om buiten de intieme kring contact op te nemen (al dan niet digitaal, of vanop afstand) met een derde, professionele partij. Dat gaat over zaken zoals advies voorzien voor ouders, begeleiding van families (bij opvoeding, rouwverwerking, communicatieproblemen), koppels (spanningen of gemis), maar ook zorgverleners zelf. Zij hebben naast materiële en morele steun ook nood aan psychosociale begeleiding.
Naast de confrontatie die we met onszelf en onze naasten aangaan is het tijdens deze periode, meer dan ooit, dat we de kans kunnen nemen om na te denken over zaken zoals: “Hoe kan ik anderen helpen?”, “Wat wil ik bereiken?”, “Waar wil ik mijn tijd aan besteden?”. Met deze vragen en een toename in beschikbare tijd denken we na over onze rollen en onze identiteit.
Het is uiteindelijk via onze acties, handelingen en ons gedrag dat we onze identiteit definiëren en anderen inspireren. Ik pleit voor een actie naar bijscholing in functie van professionele hulpverlening en hoop jou, als lezer, geïnspireerd te hebben mee zorg te dragen voor de maatschappij, relaties, en individuen.
Tags
Share